816 30 DECEMBER iy22. Wij hopen, dat zich ook thans de algemeene toestand in dien zin zal ontwikkelen, dat het volgend jaar bij de vast stelling van voornoemden factor, het uitgetrokken bedrag kan worden verlaagd. De becijfering van het betrokken lid van een overschot op den dienst 1922 is gedeeltelijk onjuist, omdat het ge noemde bedrag van f 70.000.reeds begrepen is in het batig saldo van den dienst 1921. Bovendien hangt de meer dere opbrengst uit den Hoofdelijken Omslag ad f 30.000. zoo zeer in de lucht, dat het ons wil voorkomen, dat het veiliger is het uitgetrokken bedrag te handhaven. Art. 2. Aan de hier meer gemaakte opmerking zal de noodige aandacht worden geschonken. Zonder bedenking wordt dit hoofdstuk goedge keurd, evenals hoofdstuk V. HOOFDSTUK VI. Art. 16. Gevraagd werd bij welk besluit een bedrag van f 108.032.van de opbrengst der Oorlogswinstbelasting gebracht is ten bate der begrooting 1922. Antwoord: Het genoemde bedrag is ten bate der begrooting 1922 gebracht bij raadsbesluit van 8 Juni 1922 tot vaststelling van den vermenigvuldigingsfactor. Het hoofdstuk wordt goedgekeurd. De VOORZITTER vraagt, of nog iemand der leden eenige inlichtingen verlangt of nog sommige posten der begrooting wenscht te bespreken. Dit niet het geval zijnde, verzoekt de VOORZITTER, dat Burgemeester en Wethouders worden gemachtigd in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 816