92
2o MAART 1922.
6. Besluit van de Gedeputeerde Staten voornoemd, dd.
15 Februari 1922, G. n°. 452, houdende beschikking in
hooger beroep op het adres van het bestuur der Onderwijs-
en Opvoedingsstichting „Sint Marie" te Huijbergen in zake
de uitbreiding van de bijzondere lagere school aan de Haver
mansstraat.
De heer HAALMAN kan zich niet vereenigen met het
besluit van Gedeputeerde Staten tot vernietiging van het in
deze genomen raadsbesluit. Spr. gaat het verloop van deze
zaak na. Bij den Raad is indertijd een verzoek ingekomen
om medewerking tot uitbreiding van die school tot eene
met 9 leerjaren. Door Burgemeester en Wethouders is toen
voorgesteld daarop afwijzend te beschikken op grond, dat
de noodzakelijkheid niet was gebleken. De Raad besloot
conform en de Vereeniging ging daartegen in verzet. Wan
neer men nu het besluit van Gedeputeerde Staten leest, dan
komt men tot de conclusie, dat dit niet had moeten leiden
tot vernietiging van het desbetreffend raadsbesluit, maar
krijgt men veeleer den indruk, dat bedoeld raadsbesluit zeer
terecht is genomen, wijl daaruit blijkt, dat de gevolmachtigde
van de Onderwijsstichting feitelijk heeft erkend, dat de be
zwaren, welke den Raad tot zijn afwijzende beschikking
hebben geleid, juist waren. Voorts wil het spr. voorkomen,
dat vernietiging van een raadsbesluit door Gedeputeerde
Staten alleen een positieve beteekenis kan hebben vernie
tiging toch mag slechts geschieden wegens strijd met de
wet of met het algemeen belang, zulks is hier geen van
beide het geval. Spr. acht het dan ook gewenscht, dat de
Raad hier niet in berust. De verklaring van den gevolmach
tigde had niet in de Gedeputeerde Staten, doch in het College
van Burgemeester en Wethouders moeten plaats hebben,
dan zouden wij er wellicht aan hebben voldaan. Spr. meent,
dat het op den weg der gemeente ligt van deze beslissing
in beroep te gaan bij de Kroon, ten einde vernietiging van
het besluit van Gedeputeerde Staten aan te vragen.