20 MAART 1922.
97
fabriek aan de Dwarsstraat wordt voorgesteld om over te
gaan tot het bouwen van een tiental noodwoningen op een
terrein aan het Dijkje, nabij de mestvaalt, waarvan de kosten
worden geraamd op f 1000,per woning.
De heer KORTEWEG zegt, zich met het bouwen der
noodwoningen te kunnen vereenigen, echter niet met de
keuze van het terrein men had geen ongezondere plaats
kunnen uitzoeken.
De heer LIJDSMAN wijst er op, dat het hier slechts wo
ningen van tijdelijken aard geldt. Bovendien hebben wij
geen ander terrein kunnen vinden. Het is ver genoeg van
de mestvaalt verwijderd om daarvan geen hinder te onder
vinden de directeurswoning is trouwens ook in de nabijheid
gelegen.
De heer MARTENS vraagt of er niet meerdere woningen
kunnen worden gezet. Voorts verzoekt spr. Burgemeester en
Wethouders om er nogmaals bij den Minister op aan te
dringen om de Lange-Stallenkazerne vrij te geven ten einde
haar te kunnen inrichten voor noodwoningen de toestand
is hier onhoudbaar.
De VOORZITTER verklaart, dat iedere opmerking over
den woningnood koren op den molen van het gemeentebe
stuur is. Iedere klacht daaromtrent wordt dan ook vrij
regelmatig medegedeeld aan degenen, die ons in deze kunnen
helpen. Voor het overige wijst spr. op het feit, dat deze
noodwoningen worden omringd door de woningen van den
directeur en andere beambten van den reinigingsdienst.
De heer MEIJVIS is het volkomen eens met den heer
Korteweg. Spr. vraagt of men de woningen niet kan
bouwen op het terrein bij den Watertoren aan den Wilhel-
minasingel, waar eertijds de geïnterneerde Belgische militairen
waren gehuisvest.