loo
tó MAART 1923.
leus noodig. Doch, waar het algemeen zich in woord en
geschrift tegen het wethouderspensioen verzet, zal spr. zijn
motie niet intrekken, ook al wordt zij door zijn eigen partij-
genooten afgebroken. Het zal hem een voldoening zijn voor
de belastingbetalende burgerij een poging aangewend te heb
ben om alsnog te redden, wat te redden valt.
De motie-O ostvogels wordt alsnu in stem
ming gebracht en verworpen met 16 tegen 5 stem
men.
Tegen mevrouw N e v e-R e i n t j e s en de heeren Van
Zweden, C e r u t t i, M e ij v i s, L ij d s m a n, H o r n i x,
llogmans, Clement, Martens, Moll, Haaiman,
S c h r a u w e n, Loomans, Kluft, Cohen en Van
Groen endael.
Voorde heeren Korteweg, Van D ij k, Oost
vogels, Feber en Kooperberg.
De heer KLUFT merkt op, dat door den heer Hornix
zeer juist is gezegd, dat het wethouderspensioen moet wor
den beschouwd als een vergoeding voor gepresteerde diensten,
doch spr. is het niet eens met den heer Hornix, waar
deze het pensioen eerst wil doen ingaan op den 65-jarigen
leeftijd. Men mag een zoodanige vergoeding niet afhankelijk
stellen van een zekeren leeftijd. Wie zegt ons, dat het salaris
van de wethouders in de toekomst op hetzelfde peil zal
blijven staan En wanneer dat salaris steeds minder en
minder wordt, dan zal het toch jammer zijn, als later niets
voor die menschen kan worden gedaan. Spr. acht de ge
meente niet alleen verplicht om hare werkkrachten behoorlijk
te betalen, maar ook om hen op rijperen leeftijd te steunen.
Laten wij daarom zorgen voor de menschen, die ons ge
holpen hebben.
De heer KORTEWEG zegt, dat als hij nagaat hoe men
wethouder wordt, daarbij geenszins de mogelijkheid is uitge-