ió MAART 1923. 101 sloten, dat iemand gekozen wordt, die daarvoor niet geschikt is. Volgens spr. is het wethouderschap een eere-ambt en moet de tijd, die daaraan besteed wordt, betaald worden, doch hij vindt een vergoeding van f 3000 ruimschoots vol doende. Spr. kan derhalve niet medegaan met het denkbeeld om de wethouders te pensionneeren. De heer COHEN heeft zich direct op het standpunt ge plaatst, dat een wethouder na bewezen diensten pensioen moet hebben. Spr. is het niet eens met degenen, die beweren, dat iemand na een zeker aantal jaren wethouder te zijn geweest in een gunstiger positie verkeert dan vóór zijn wet houderschap hij is integendeel van meening, dat zoo iemand zich in een ongunstiger positie tegenover de maatschappij bevindt en het hem niet zoo gemakkelijk zal vallen weer een goed baantje te krijgen. Men moet het pensioen dan ook ineens ten volle uitkeerenals uiterste grens neemt spr. daarvoor den 40-jarigen leeftijd aan. De heer KOOPERBERG heeft den indruk gekregen, dat hetgeen door de verschillende sprekers omtrent de pension- neering is gezegd, uitingen van het gevoel waren; spr. heeft tot dusver weinig of geen zakelijke opmerkingen gehoord. Wij zitten hier als vertegenwoordigers der belastingbetalende burgerij en als zoodanig hebben wij niet te beschikken over de belastingpenningen, welke hier toch reeds tot in het idiote zijn opgedreven. Men moet niet vergeten, dat, wanneer men het wethouderspensioen gaat invoeren, de hoofdelijke omslag weer hooger zal worden, want de kosten aan die pensionneering verbonden zullen volgens de nota van den heer F e b e r f 8000,per jaar bedragen. Spr. brengt hulde aan den heer Feber voor diens nuttige becijferingen, waarover de heer Schrauwen zich bij interruptie in minachtenden zin heeft uitgelaten. Vervolgens wijst spr. op de ervaring met de wethouderspensionneering te Maastricht opgedaan en op de houding van den Katholiek Van Term aldaar. Ten slotte zegt spr. en zulks in het bijzonder tot

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 101