io8 16 MAART 1923, Artikel 5. De VOORZITTER maakt hierbij dezelfde opmerking als bij artikel 4. Ook dit artikel wordt vervolgens ongewijzigd vastgesteld. Artikel 6. De VOORZITTER deelt mede, dat Burgemeester en Wet houders het op dit artikel door de heeren van Groenendael c.s. ingediende amendement, er toe strekkende om in plaats van f40,te lezen f37,50 en f2000.te vervangen door f1500.overnemen. Zonder eenige bedenking wordt dit artikel met inachtneming van deze wijziging vastgesteld. Artikel 7. De VOORZITTER doet mededeeling van de verschillende op dit artikel ingekomen amendementen en stelt op de eerste plaats aan de orde het door den heer Haaiman ingediend amendement, er toe strekkende om dit artikel te doen vervallen. De heer HAALMAN, zijn amendement nader toelichtende, verklaart, dat dit er niet toe strekt om den wethouder ineens maximum-pensioen te doen genieten, maar spr. is tegen uitkeering van de helft van het pensioen. De VOORZITTERDaardoor zouden alle onze ^ver- wegingen komen te vervallen. De heer MOLL zegt, dat hij zich liever geheel buiten deze kwestie had gehouden, doch zich thans genoopt ziet een enkel woord in het midden te brengen. Aan de tot stand- koming van dit ontwerp heeft het College unaniem medege-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 108