i6 MAART 1923.
119
hem het beste lijkt en hij bij deze firma zekerheid heeft van
een goede aflevering bovendien heeft hij de ervaring opge
daan, dat de vorige olieschakelaars, aangekocht bij een Hol-
landsche fabriek, zeer slecht waren.
De heer KOOPERBERG wil de uitdrukking „vriendschaps
dienst" terugnemen, doch wenscht, dat er alsnog prijsopgaaf
gevraagd wordt aan andere firma's men moet zooveel moge
lijk de Hollandsche industrie steunen.
De VOORZITTER wil even de aandacht vestigen op het
rapport van den Directeur, waaruit blijkt, dat reeds aan
andere firma's prijsopgaaf is gevraagd; deze aanbiedingen
liggen nog voor de leden, dus ook voor den heer Kooperberg,
ter inzage.
De heer KOOPERBERGHadt U het dan niet beter
gevonden, dat de Directeur in zijn rapport meer prijsopgaven
had medegedeeld
De VOORZITTER: Als de heer Kooperberg een
voorstel wil doen om de zaak aan te houden
De heer KOOPERBERG zal zulks niet doen, daar hij heeft
vernomen, dat er groote haast bij de zaak is.
De VOORZITTER noodigt de raadsleden uit, in deze zaak
een aanleiding te vinden zich op de hoogte te gaan stellen
van den belangrijken ombouw van de fabriek,
De heer LIJDSMAN maakt van deze gelegenheid gebruik,
op te merken, dat er zoo weinig belangstelling van de zijde
van de raadsleden schijnt te bestaan voor den ombouw van
de Gasfabriek, hoewel het toch zoo'n interessant werk is.
De heer COHEN zegt, dat het hem in de eerste plaats
bevreemdt, dat men nu eerst zoo kort na de behandeling
der begrooting voor 1923met dit voorstel komt. Had men