132 i6 MAART 1923. De heer SCHRAUWEN verzoekt aanteekening, dat hij tegen dit voorstel is. De VOORZITTER stelt voor, een afschrift van het adres te zenden aan het Comité, dat zich met deze zaak bezig houdt. Daartoe wordt besloten. 36. De VOORZITTER deelc mede, dat de aanbesteding van de verbouwing van de directeurswoning in het Valken berg eenigszins is tegengevallen de laagste inschrijving is ruim f 1000,boven de begrooting. Burgemeester en Wet houders hebben daarom de gunning aangehouden om in deze het oordeel van den Raad te vernemen. Het College vindt echter in deze overschrijding geen volstrekte noodzakelijkheid om het werk niet te gunnen. De heer CLEMENT merkt op, dat de verbouwing te grootsch is opgezet. Het bestek kan veel eenvoudiger zijn. De heer LIJDSMAN geeft toe, dat het wel iets minder kan. Men moet bij deze aanbesteding evenwel niet uit het oog verliezen, dat het niet alleen nieuwbouw betreft, doch ook onderhoud en verbetering van het bestaande gedeelte van het gebouw. Met eenige vereenvoudiging zal de zaak echter wel geschikt kunnen worden. De heer KLUFT vindt, dat dit zoo zoetjes aan een duistere zaak wordt. Spr. verzoekt, voortaan in dergelijke gevallen begrooting en teekeningen aan den Raad over te leggen. Spr. weet thans niet, wat hij van deze geschiedenis moet denken. De VOORZITTERU, als lid van de bouwcommissie, kunt dat toch weten. De heer KLUFTEr wordt gescharreld met die verbouwing De VOORZITTER: Absoluut niet. De heer Kluft, die als lid van de bouwcommissie met deze zaak volkomen op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 132