i6 MAART 1923.
135
stad spoedig teruggekeerd. Spr. erkent, dat de politie niet
zoo spoedig tot zoodanig ingrijpen had moeten overgaan.
Toch is dit verklaarbaar. Wij kunnen er ons in verheugen,
dat verzet van het publiek tegen de politie hier niet of
hoogst zelden voorkomt. Het Bredasche publiek is zeer orde
lievend en rustig. Dit maakt echter ook, dat oefeningen in
het keeren van verzet niet zoo veelvuldig voorkomen als
in andere steden.
De heer HORNIX Dat is ook een argument
De VOORZITTER De ondervinding moet de menschen
wijs maken. Dat geldt voor politie-agenten evenzeer als voor
burgemeesters en raadsleden. Er is dus een fout begaan,
doch het zal een tweede maal allicht niet voorkomen. Ten
slotte is er ook wel wat overdreven. De sabels zijn niet getrok
ken om klappen uit te deelen, maar om door bedreiging de
rust te doen wederkeeren. Dat er misschien eenige aanra
kingen zijn geschied, zulks kan voorgekomen zijn. Er is echter
tot op den huidigen dag geen enkele klacht over lichamelijke
beleedigingen ingekomen. Van de zijde van den adjunct
inspecteur had men beter gedaan spoediger de superieuren
te waarschuwen. Spr. gelooft, dat hiermede de zaak voldoende
is toegelicht.
De heer KORTEWEGZou men niet beter doen met de
agenten voor die oefeningen naar de Roer te sturen
Rondvraag.
1. De heer OOSTVOGELS vraagt, hoe het zit met den
grondverkoop nabij de Hirdesbrug.
De VOORZITTER antwoordt, dat die zaak in behandeling is.
2. De heer SCHRAUWEN vraagt naar de regeling van
de rechtspositie der ambtenaren.