2 MEI 1923.
145
staat vermeld: Aangezien uit een gemaakte kostenberekening
gebleken is, dat door pensionneering der Wethouders, ongeacht
hun leeftijd, de uitgaven aan het ontwerp verbonden te veel
zouden stijgen, heeft de voornoemde fractie het geschorste
ontwerp ingetrokken onder gelijktijdige aanbieding van een
nieuw ontwerp, waarbij rekening is gehouden met de bezwaren
van Burgemeester en Wethouders. De fractie spreekt tenslotte
het vertrouwen uit, dat deze ontwerp-verordening tijdens de
huidige vergadering zal worden afgehandeld. Spr. merkt op,
dat het voornaamste verschil tusschen het ingetrokken dat
nagenoeg gelijkluidend was aan het oorspronkelijke voorstel
van het College en het nieuwe ontwerp, hierin is gelegen,
dat in laatstgenoemd ontwerp een nieuw artikel is opgenomen,
volgens hetwelk het pensioen waarop een wethouder, die
nog niet den leeftijd van veertig jaar heeft bereikt, volgens
deze verordening aanspraak kan doen gelden, eerst ingaat
met den dag, waarop hij zijn een en veertigste levensjaar
intreedt. De voorstellers hebben zich dus blijkbaar tot op
zekere hoogte met de bezwaren van het College vereenigd,
ten bewijze waarvan dit voor de gemeentekas mildere voorstel
is ingediend. Spr. herhaalt zijn aan het begin tot den Raad
gerichte vraag of deze dit door den heer van Groenendael
c.s. ingediende ontwerp thans wil behandelen.
De heer CERUTTI verklaart tegen een directe behandeling
van dit ontwerp geen bezwaar te hebben. Alleen merkt spr.
op, dat hij het zooeven door den Voorzitter aange
haalde schrijven niet bij de stukken heeft aangetroffen.
De VOORZITTER zegt, dat dit stuk eerst gisterochtend
ter visie gelegd kon worden.
Aangezien geen bedenkingen worden geopperd en geen
stemming wordt verlangd, wordt besloten, de door de heeren
Van Groenendael e.a. ingediende nieuwe ontwerp
verordening regelende de pensionneering van Wethouders
direct aan de orde te stellen.