146
2 MEI 1923.
i. Ontwerp-verordening van de raadsleden, de heeren
Van Groen endael c.s., regelende de pensionneering
der Wethouders.
De VOORZITTER, gedachtig aan de vele woorden, in
dezen Raad reeds aan dit onderwerp gewijd, geeft in over-
weging, om geen algemeene beschouwingen meer te houden.
De heer HAALMAN is ook van meening, dat veilig met
de artikelsgewijze behandeling kan worden doorgegaan daar,
waar de behandeling in de vorige vergadering werd geschorst.
De VOORZITTER beziet de zaak formeel anders dan de
heer Haaiman. Het betreft hier een nieuw ontwerp.
Aangezien men algemeene opmerkingen blijkt te willen
maken, geeft hij daartoe de gelegenheid.
De heer HORNIX vraagt, hoe het College van Burge
meester en Wethouders tegenover deze verordening staat.
Is er voorts berekend hoeveel kosten dit ontwerp zal mede
brengen
De heer OOSTVOGELS kan zich niet vereenigen met de
wijze, waarop dit nieuwe ontwerp aanhangig gemaakt wordt.
Eerst gistermiddag heeft hem dit bereikt en daarom heeft
spr. een oogenblik er over gedacht om aanhouding tot een
volgende vergadering te vragen. Spr. heeft dit denkbeeld
echter laten varen, omdat hij de overtuiging kreeg, dat toch
met alle middelen getracht wordt, dit aan de burgerij zoo
onsympathieke ontwerp er door te halen om den oogst op te
bergen voor het onweer opsteekt, teneinde te verhoeden, dat
straks bij den stembusstrijd de kiezers den aanval op de
stedelijke brandkast zullen afweren. Victor Hugo heeft
eens gezegd, dat er in een zeker provinciestadje op een
gegeven oogenblik meer tongen waren, die spraken dan
hoofden, die dachten. Zou hij Breda met zijn Wethouders-
pensionneering op het oog hebben gehad Spr.'s fractie, die