2 MEI 1923.
het amendement-H a a 1 m a n. Het huidige ontwerp komt op
f900.a f 1000.— meer te staan, dus op f 9000.Voorts
wordt met een grens van veertig jaar eenigszins tegemoet
gekomen aan het bezwaar van het op zeer jeugdigen leeftijd
pensioen verleenen. Op grond van de gegeven uiteenzetting,
zal naar spr.'s meening, de heer Haaiman wel willen
toegeven, dat het overige gedeelte van den Raad niet als
quantité négligeable is beschouwd. Het is toch alleszins
begrijpelijk, dat alleen aan de voorstellers van het aanhangige
ontwerp gevraagd werd naar hunne verdere plannen ten deze.
De heer HAALMAN vraagt waarom hij als indiener
van het aangenomen amendement niet ook gehoord is.
De VOORZITTER verwijst naar hetgeen hij zoo juist zeide.
De heer HORNIX constateert uit de woorden van den
V oorzitter, dat de houding van het College tegenover
dit ontwerp neutraal is.
De VOORZITTER verklaart, dat het College van oordeel
is, dat de Raad over dit gewijzigde ontwerp van zijn leden
een uitspraak zal hebben te geven.
De heer KORTEWEG vraagt of het niet beter zou zijn, dit
ontwerp te stellen in handen van het College om prae-advies.
Spr. maakt hiervan een voorstel.
Dit voorstel blijkt voldoende te worden onder
steund, weshalve het een onderwerp van behandeling
kan uitmaken.
De heer HORNIX verklaart, dat dit geschiedt, omdat het
College weigert zijn houding in deze mede te deelen.
De VOORZITTER komt op tegen deze uitlating van den
heer H o r n i x, die toch wel zeer in strijd is met's sprekers
mededeelingen. De zaak is zeer eenvoudig. De heeren van
Groenen dael c.s. hebben de kans om hun voorstel te