152 2 MEI 1923. doen behandelen. Daartoe stelt de Raad zelf hun trouwens in de gelegenheid door de directe behandeling te wenschen. Overigens acht spr. het onderwerp reeds zoo van alle kanten bezien, dat een prae-advies geen nieuwe gezichtspunten zal kunnen opleveren. De heer CERUTTI zegt, dat uit het begeleidend schrijven duidelijk blijkt, dat het hier een ontwerp van Burgemeester en Wethouders betreft. Dit voorstel gaat dus van het College uit. De VOORZITTER gelooft, dat de heer C e r u 11 i op een dwaalspoor is geraakt. Uit den door spr. voorgelezen brief van den heer van Groene ndael c.s. blijkt ten duide lijkste, dat door dezen een nieuw ontwerp is ingediend. De heer CERUTTI is hierdoor niet overtuigd en blijft van meening, dat dit voorstel wel degelijk van het College afkomstig is. De VOORZITTER wijst er op, dat die meening in strijd is met de feiten. Het voorstel van den heer K o r t e w e g, om het ontwerp van den heer van Groene ndael c.s. te stellen in handen van Burgemeester en Wethou ders om prae-advies, wordt in stemming gebracht en verworpen met 13 tegen 5 stemmen. Tegen waren mevrouw N e v e-R e i n t j e s, en de heeren C e r u 11 i, Haaiman, B o g m a n s, E o o m a n s, Kluft, Moll, L ij d s m a n, Van Zweden, M e ij v i s, Cohen, Feber en Schrauwen. Vóór stemden de heeren H o r n i x, Van D ij k, Kor- teweg, Kooperberg en Oostvogels. Alsnu wordt overgegaan tot artikels-gewijze be handeling.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 152