2 MEI 1923. 161 vrijwel geheel wordt afgesloten, waardoor dit perceel in niet geringe mate zou worden geschaad. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten. 19. Adres van P. J. Moonen alhier, daarbij ontheffing verzoekende van art. 14 der bouwverordening voor deze gemeente, ten behoeve van de uitbreiding zijner lunchroom op het perceel aan de Ginnekenstaat n°. 30. De VOORZITTER geeft in overweging dit adres buiten behandeling te stellen, op grond van een nader ingekomen schrijven van adressant, waarin hij zijne aanvrage intrekt. Dienovereenkomstig wordt besloten. 20. Adres van A. Mertens alhier, daarbij ontheffing verzoekende van art. 14 der bouwverordening voor deze ge meente, ten behoeve van het bouwen eener bergplaats op het achterterrein van het perceel aan den Haagdijk n°. 50, kadastraal bekend sectie A. n°. 4259. Bij dit adres zijn gevoegd de adviezen van de gezond heidscommissie en den adjunct-directeur van openbare werken, alsmede een voorstel van Burgemeester en Wethouders om, met intrekking van het desbetreffend raadsbesluit van 29 Januari j.l., de gevraagde ontheffing te verleenen onder de daarbij gestelde voorwaarden. De heer OOSTVOGELS zal in dit geval stemmen tegen inwilliging van het verzoek, ofschoon hij in het algemeen een voorstander is van ontheffing van art. 14. Hier is met volle wetenschap afgeweken van de oorspronkelijke vergunning. Er zijn twee loodsen gebouwd, niettegenstaande slechts voor ééne loods ontheffing was gevraagd. De heer LIJDSMAN zegt, dat men dit feit moet afgescheiden houden van de aanvrage. Voor hetgeen adressant gefraudeerd heeft, zal hij de gevolgen wel later ondervinden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 161