164 2 MEI 1923. 22. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij, naar aanleiding van het besluit van Gedeputeerde Staten dezer provincie d.d. 10 Januari 1923, G, n°. 594, houdende beslissing op het beroep van het bestuur der stichting Nutsscholen alhier, betreffende de toepassing van art. 103 der Lager Onderwijswet, voorstellende het bedrag van het voorschot, bedoeld in het 5de lid van gemeld artikel, voor het jaar 1922 nader vast te stellen op f1541.voor de bijzondere M.U.L.O. school in de Bouwerijstraat n°. 27 en op f 2962.voor de bijzondere M.U.L.O. school in de Catharinastraat n°. 26 De heer KORTEWEG vraagt of andere schoolbesturen, die gebrek hebben aan kasgeld, eveneens eene verhoogde uitkeering zullen ontvangen, wanneer zij deze aanvragen. De VOORZITTER zegt, dat zulks in ieder geval kan overwogen worden. Het doet echter niets af aan de slotaf- rekening. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 23. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot rege ling van het verhaal van pensioensbijdragen op de jaar wedden van rector, directeur, leeraren en beambten van het gymnasium, de ambachtsschool, de avondschool voor ambachtslieden, de handelsavondschool en het onderwij zend personeel aan openbare lagere scholen, aldus luidende „Bij schrijven van Z.E. den Minister van Onderwijs, Kun- „sten en Wetenschappen van den 27 October 1922 No. „11436 Afd. M.O., werden nieuwe voorwaarden vastgesteld „voor de subsidieering van gemeentelijke gymnasia. Een „dier voorwaarden is, dat door de leeraren dier gymnasia „met ingang van 1 Januari 1923 betaald moeten worden „pensioensbijdragen gelijk aan die, welke verhaald worden „op het personeel der Rijks Hoogere Burgerscholen. Waar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 164