2 MEI 1923.
173
„met 5 cent en alzoo te brengen op 20 cent per K.W.U.
3e. „te bepalen, dat aan afnemers van stroom (geen
„grootverbruikers zijnde) een korting wordt gegeven
„van 2 cent per K W.U. over het verbruik boven
„200 K.W.U. per maand4 cent per K.W.U. over
„het verbruik boven 400 K.W.U. per maand en 5
„cent per K.W.U. over het verbruik boven 600
„K.W.U. per maand
4e. „den stroomprijs voor de straatverlichting, thans be
dragende 30 cent per K.W.U., evenals voor het gas,
„te stellen op den kostprijs.
„Door deze prijsreductie zal worden verkregen, dat de op
„de begrooting voor 1923 uitgetrokken winstuitkeering aan
„de gemeente zonder onvoorziene omstandigheden nog zal
„worden bereikt.
„Tevens stellen wij U voor, deze reductie te doen ingaan
„met het tijdstip, aanvangende na de meteropneming over de
„maand April, zoodat de verlaging voor het eerst werkt over
„de maand Mei e.k.
„In afwijking met het bepaalde in art. 21 der electriciteits-
„verordening, hetwelk voorschrijft, dat de prijs van de gele
gerde electriciteit bij afzonderlijk raadsbesluit wordt vast-
.„gesteld, komt het ons gewenscht voor, dat, evenals zulks
„met de regeling der gasprijzen het geval is, ons College
„gemachtigd om, telkens wanneer de omstandigheden daartoe
„aanleiding geven, tot verlaging van de electriciteitsprijzen
„over te gaan, zonder dat daarvoor een afzonderlijk raads
besluit vereischt wordt.
„Wij hebben de eer U voor te stellen, ons deze machtiging
„wel te willen verleenen."
De heer HAALMAN wenscht het een en ander voor de
winst- en prijspolitiek bij de lichtbedrijven en waterleiding
naar voren te brengen. Allereerst behandelt spr. aan de
hand van de begrootingen en de verslagen van deze be
drijven de door den Raad bepaalde en de werkelijk gemaakte
