174 2 MEI 1923. winsten, waaruit blijkt, dat de gemaakte winsten de eerst genoemde verre overtreffen. Zoo werd o.a. over 1922 door de bedrijven gezamenlijk f 152,396,46 meer winst gemaakt dan door den Raad was bepaald. Door het electriciteitsbe- drijf werd over dat jaar een winst van f 124,000.gemaakt. Hiervan is f 40,000,als extra afschrijving op het bedrijf geboekt. Door het College wordt het nu voorgesteld alsof er f 84,000.— winst is gemaakt. Dit is echter volgens spr. niet juistdeze f 40,000.behooren ook tot het totale winst bedrag. Spr. is van meening, dat men met dergelijke winst overschrijdingen den verkeerden kant opgaat met de bedrijven. Deze behooren toch geen sluitposten voor de begrooting te vormen. De in de laatste jaren gevolgde politiek leidt tot een onbillijke bedrijfsbelasting, hetgeen naar spr.'s oordeel den ondergang der bedrijven ten gevolge moet hebben. De thans verstreken maanden van het loopende jaar hebben reeds meer winst binnengebracht, dan voor het geheele jaar in de begrooting is uitgebakend. Spr. zou tot een meer gezonde basis wenschen terug te keeren. Reeds meermalen is door spr. op verlaging der tarieven aangedrongen, waarop echter telkens werd geantwoord, dat dit nog niet mogelijk was. Uit de door spr. "gereleveerde cijfers blijkt thans echter zeer duidelijk, dat zulks wel degelijk mogelijk geweest was. Met het huidige voorstel kan spr. zich natuurlijk volkomen vereenigen, doch hij zou de verlaging nog verder willen voortzetten. Spr. zal op dit oogenblik geen voorstel in die richting doen, omdat ook hij voorzichtigheid in de bedrijfs- politiek wenschelijk acht en voldoende vertrouwen in het College van Burgemeester en Wethouders stelt, om telkens, wanneer het mogelijk blijkt, tot verlaging over te gaan. Toch heeft spr. aan de hand der gegevens meermalen in de gascommissie de vraag gesteld of verlaging niet eerder mogelijk zou zijn dan door de Directie werd voorgesteld. Voorts heeft spr. verleden jaar naar aanleiding van de ver ordening op de waterleiding betoogd, dat hierbij toch in geen geval winst gemaakt behoorde te worden. In dit ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 174