2 MËI 1923 toch zeer zeker een belangrijke beslissing. Anders kan men gerust de commissie wel heelemaal thuis laten. De VOORZITTER antwoordt, dat volgens dé omschrijving van de bouwcommissie niet alles, wat met bouwen eenig verband houdt, onder haar ressort valt Zoo betreft het ook hier zuiver en alleen de quaestie van aankoop van ter rein. De voorgestelde koopsom is overigens redelijk te noemen en de grootte van het terrein komt juist overeen met hetgeen de gemeente denkt noodig te hebben. De heer KORTEWEG maakt zich sterk, dat bij onteige ning het terrein minder dan f 1.10 per M3 zou kosten. Zonder verdere bedenkingen wordt alsnu besloten overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 30. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot onder- handsche verhuring van een stukje gemeentegrond onder Princenhage aan A. H. Janssens. De heer OOSTVOGELS staat er verwonderd van, dat Burgemeester en Wethouders, niettegenstaande de opmerking in een vorige vergadering, geene andere meening zijn toe gedaan. Een huurprijs van f 2.per jaar voor eene opper vlakte van 180 M3 is veel te gering. De heer LIJDSMAN zegt, dat het stukje grond braak ligt en nergens voor dient. De heer HORNIX meent, dat de man het stukje noodig heeft voor zijn bedrijf. De heer CERUTTI vraagt, of niet een vast tarief voor opslagplaats kan worden toegepast, evenals zulks geschiedt met grond in de gemeente.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 181