2 MEI 1923.
183
raat voor de wegen, dat zeer practisch en doelmatig heet te
zijn. Spr. zou dit artikel in handen gesteld willen zien van
den Directeur van openbare werken.
De heer KORTEWEG vraagt of de Voorzitter dus
thans geen amendementen wenscht.
De VOORZITTER zegt, dat het hier slechts inlichtingen
betreft en dus geen voorstellen.
De heer KORTEWEG wil er toch even op wijzen, dat bij
de gemaakte berekeningen het tijdvak van 1913 tot en met 1922
is gekozen. Natuurlijk zit daar volgens spr. boerenbedrog in,
omdat juist in de oorlogsjaren de onderhoudskosten zeer
gering waren, omdat toen allerlei benoodigde materialen,
zooals teer en steenslag niet te verkrijgen waren.
De VOORZITTER verzoekt den heer Korteweg zich
van termen als van „boerenbedrog" te willen onthouden.
De heer KORTEWEG heeft het niet zoo scherp bedoeld,
doch hij wilde alleen doen uitkomen, dat deze wegen gedu
rende de oorlogsjaren niet zijn geteerd. Een berekening van
de kosten gegrondvest op het tijdvak van 1913 tot en met
1922 acht spr. dan ook foutief.
De VOORZITTER verzoekt den heer Korteweg zijne
opmerkingen in deze schriftelijk bij het College te willen
indienen. Deze kunnen alsdan in de vele vergaderingen van
de bouwcommissie worden behandeld.
Zonder verdere opmerkingen wordt besloten het
schrijven voor kennisgeving aan te nemen.
34. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij
in overweging gevende, eene aanbevelingslijst van drie perso
nen op te maken ter benoeming van een heemraad voor de