2 MEI 1923.
dat het Diaconessenhuis niet al datgene in een prijs der
verzorging kan betrekken, wat het Sint Ignatiusgesticht
biedt, doch men moet hiermede toch rekening houden bij
het bepalen van het bedrag van die vergoeding. Wordt dit
op f 3,25 vastgesteld, dan voorziet spr. bovendien, dat
anderzijds het Sint Ignatiusgesticht een verzoek tot verhoo
ging van de vergoeding zal richten tot den Raad.
De heer KORTEWEG meent, dat het Diaconessenhuis de
bedoelde inrichtingen wellicht bij voorkomende gevallen zou
kunnen huren.
De heer KOOPERBERG zegt, dat dergelijke inrichtingen
onmogelijk gehuurd kunnen worden.
Zonder verdere opmerkingen wordt alsnu besloten
de behandeling van dit voorstel aan te houden tot
eene volgende vergadering.
37. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op de
adressen van het bestuur der vereeniging „Volksuniversiteit"
en van het bestuur der R.K. Volksuniversiteit, beiden te
Bredaverzoekende aan die vereenigingen wederom eene
bijdrage toe te kennen over 1922, als tegemoetkoming in
de kosten van de door die vereenigingen georganiseerde
cursussen, lezingen enz., en waarbij wordt voorgesteld aan
beide vereenigingen, evenals het vorig jaar, eene subsidie toe te
kennen uit de gemeentekas ten bedrage van f 500.voor ieder.
Niemand der leden hiertegen eenige bedenking
hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten.
38. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het
adres van het Bestuur der vereeniging „Breda Vooruit", om
toekenning eener jaarlijksche subsidie, en waarin wordt voor
gesteld aan deze vereeniging, evenals vroeger, tot wederop
zegging eene jaarlijksche subsidie te verleenen van f 100.
Dienovereenkomstig wordt besloten.