188
2 MËI 1923.
niet voor de eer van Bredazoodat de heeren het dan liever
uit eigen beurs maar bijpasten. Deze prijzen vorderden een
uitgaaf van f 1020.Spr. is van gevoelen, dat het de
plicht van de gemeente is om die kosten niet te doen dra
gen door de leden van het Comité, doch door geheel Breda.
Het geld is er voor disponibel en in dit verband wijst spr.
op de f 6000.welke sinds de opheffing niet meer voor
het stedelijk muziekkorps besteed behoeven te worden. Deze
som wordt lang niet opgemaakt en uit deze som zou dit
aanvullingssubsidie gemakkelijk bestreden kunnen worden.
Spr. doet dan ook een beroep op den Raad om de com
missieleden niet in den steek te laten bij de betaling van
onkosten, welke in het belang van de gemeente gemaakt zijn.
De VOORZITTER legt er den nadruk op, dat hij geen
opdracht heeft gegeven om een commissie voor een besten
dig festival in het leven te roepen. Wel is deze zaak met
spr. besproken, en toen is gezegd, dat het gemeentebestuur
de zaak aan het initiatief van particuliere zijde overliet.
De heer SCHRAUWEN vraagt zich af hoeveel het aan
de gemeente gekost zou hebben, indien zij zelve die muziek
had doen geven. Dit zou aanmerkelijk meer geweest zijn.
Spr. acht het daarom dan ook billijk, dat gezien het
voordeel aan de burgerij verschaft de commissie haren
wensch verkrijgt.
De heer OOSTVOGELS sluit zich aan bij den heer
H o r n i x. Ook hij vindt het zielig, dat, terwijl de commissie
zich veel werk heeft getroost, thans bovendien een harer
leden, een zeer notabel persoon, nog naar zijn beurs moet
grijpen om het tekort bij te passen. Men heeft op zeven
dagen feest gehad, waardoor vele vreemdelingen de stad
bezocht hebben, van welk bezoek wederom vele midden
standers voordeel hebben genoten. Spr. zal derhalve tegen
dit prae-advies stemmen, teneinde de commissie niet de
dupe te laten worden.