2 MEI 1923. De heer MEIJVIS zegt, dat men op het oogenblik meer betaalt aan de steunregeling. Spr. trekt zijn motie in. De VOORZITTER merkt op, dat deze motie zijn nut heeft gedaan. Zonder verdere bedenkingen wordt alsnu besloten overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 43. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van leiders en leidsters van lichamelijke oefeningen, om toekenning eener bijdrage als tegemoetkoming in de door hen te maken onkosten, luidende als volgt „Om prae-advies stelde Uwe vergadering in onze handen „het hierbij teruggaand adres van leiders en leidsters van „lichamelijke oefeningen der jeugd, verzoekende, evenals in „voorgaande jaren, voor den cursus 1921 1922 in aanmerking „te mogen komen voor eene belooning van f 50.per „groep, als tegemoetkoming in de door hen te maken on kosten bij gemis van een gemeentelijk oefenlokaal, voorzien „van de noodige oefenmiddelen. „Naar aanleiding hiervan wenschen wij het volgende „onder Uwe aandacht te brengen. „Bij Uw besluit van 11 Mei 1918 (zie gedrukte notulen „pag. f336 en volg.) werd onder daarbij gestelde voorwaar den aan leiders van lichamelijke oefeningen, die gedurende „12 achtereenvolgende maanden van 1 November tot „31 October overeenkomstig de bepalingen van het „Koninklijk Besluit van 25 Juli 1916 n° 44 binnen deze „gemeente een of meer groepen van leerlingen hadden ge oefend, eene tegemoetkoming verleend van f 40.per „groep. „Deze tegemoetkoming werd in de daarop volgende jaren „onder dezelfde voorwaarden opnieuw verleend, doch bij „Uw besluit van 15 October 1920 werd de bijdrage, met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 197