2 MEI 1923.
199
„In artikel 1 te schrappen de woorden „een scheikundige-
„plaatsvervangend-directeur" en aan het slot van dat artikel
„toe te voegen de volgende zinsnede„Burgemeester en
„Wethouders zijn bevoegd een der scheikundigen aan te
„wijzen die, bij ontstentenis of afwezigheid van den directeur,
„diens dienst waarneemt."
„In artikel 2 te schrappen b den scheikundige-plaats-
„vervangend-directeur f 5000,met 9 tweejaarlijksche ver-
„hoogingen van f 200.(maximum f 6800.
„De letters c., d., eg., h., i. en j. respectievelijk te
„veranderen in b., e., deg., h. en i.
„Aan het slot van dit artikel toe te voegen de volgende
„zinsnede„De scheikundige aan het slot van artikel 1
„bedoeld geniet eene afzonderlijke toelage van f400.per
„jaar."
„Een exemplaar der verordening, waarin met rooden inkt
„de voorgestelde wijzigingen zijn aangegeven, wordt hierbij
„overgelegd.
„Tevens stellen wij U voor te bepalen, dat deze wijziging
„in werking treedt op 1 April a.s."
De heer CERUTTI vraagt, of het de bedoeling is, om
de voorgestelde toelage van f 400.voor de waarneming
van het directoraat toch uit te keeren, als de daarvoor aan
te wijzen scheikundige in eenig jaar geen diensten als zoo
danig te verrichten heeft.
De VOORZITTER antwoordt hierop bevestigend het is
een vaste toelage, die voor de waarneming van het direc
toraat wordt uitgetrokken. Ook aan de ambachtsschool is
een plaatsvervangend directeur, die als zoodanig eene vaste
toelage geniet.
Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten
overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders.