200 2 MEI 1923. 45. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vast stelling eener verordening op de heffing van schoolgeld voor lager onderwijs in deze gemeente. Zonder bedenking wordt de overgelegde ontwerp verordening goedgekeurd. 46. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijzi ging van de kinderbijslagregeling ten behoeve van het politie-personeel, luidende als volgt „In Uwe vergadering van 29 Januari j.l. werd o.m. vast gesteld eene nieuwe regeling, betreffende den kinderbijslag „aan werklieden in dienst der gemeente. „Teneinde in dit opzicht de noodige uniformiteit te be trachten, komt het ons gewenscht voor, dat de bestaande „kinderbijslagregeling voor het lager politie-personeel met de „bovenstaande in overeenstemming wordt gebracht, waarbij „dan, evenals voor de werklieden, bij wijze van overgangs maatregel, van het beginsel wordt uitgegaan, dat de tegen woordige regeling van f 0.50 per kind gehandhaafd wordt „voor die politie-beambten, die dezen toeslag bereids genieten „en voor de toepassing van de nieuwe regeling nog niet „in aanmerking komen. „Wij hebben de eer U derhalve voor te stellen, in art. 3 „van de verordening, regelende de inrichting der plaatselijke „politie alhier, de volgende wijzigingen aan te brengen „Art. 3, 2de lid, wordt gelezen als volgt „De hoofdagenten-rechercheur, de hoofdagenten-controleur „en de agenten der iste en 2de klasse, genieten, indien zij „gehuwd, weduwnaar of gescheiden van echt zijn en wettige „of gewettigde kinderen te hunnen laste hebben, een „kinderbijslag van 5% van het weekloon tot een maximum „van f 1.75 per week en per kind beneden den leeftijd van „zestien jaren, te beginnen met het derde kind. „Aan het slot van gemeld artikel wordt toegevoegd de „volgende zinsnede

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 200