2 MEI 1923. 203 te verleenen, onder dankzegging voor de in die functie aan de gemeente bewezen diensten. Dienovereenkomstig wordt besloten. 50. Adres van het hoofdbestuur van den Algemeenen Bond van Politiepersoneel in Nederland, daarbij den Raad verzoekende invloed aan te willen wenden, opdat deze orga nisatie worde erkend bij het overleg, rakende de belangen van het politiepersoneel. De VOORZITTER verklaart een overleg met deze orga nisatie niet te kunnen bevorderen het hokt niet bij spr., doch bij dezen bond. De organisatie kan zelf in den bestaanden toestand verandering brengen. Zoolang zij zich echter op het standpunt stelt, dat het reeds vele malen ter sprake gebrachte ontslag van een politie-beambte berust heeft op organisatieredenen en niet op zakelijke overtredingen en zoolang zij niet erkent, dat de wijze, waarop naar aanleiding van dit ontslag door leden van dien bond is opgetreden, ten volle afkeuring verdient, kan van spr. bezwaarlijk worden verwacht, dat hij met dezen bond overleg zal plegen inzake de belangen van het politie-personeel, die spreker zoo geheel anders verstaat dan die organisatie. Spr. geeft in overweging, dit adres in zijn handen te stellen ter afdoening. Den heer VAN ZWEDEN is het niet bekend hoe de zaken op het oogenblik staan. Hij heeft echter gehoord, dat de V oorzitter alle toenadering van den bond weigert. De VOORZITTER merkt op, dat zelfs in het congres verslag van Juni 1922 van den bond staat te lezen, dat de aangenomen houding tegenover het ontslag niet naar behooren is geweest. Dit wordt door tal van leden en ook door hoofd bestuurders erkend. Welnu, dan mag dit ook wel eens officiéél blijken. Vóór dien wenscht spr. niet in contact met deze organisatie te treden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 203