20Ó
2j MEI 1923.
„bewijzen. Wordt deze weg voor dat doel bestemd, dan
„worden de vrijheid en de veiligheid der voetgangers in geen
„opzicht gehinderd en wordt een groot gemak verkregen,
„voor de zeer talrijke personen, die zich per rijwiel in de
„richting van het station begeven of van daar de Groote
„Markt en verder gelegen buurten wenschen te bereiken.
„Thans moet door hen een aanzienlijke omweg worden ge-
maakt, vooral omdat de rechtstreeksche verbinding tusschen
„de Boschstraat en het Valkenberg per rijwiel niet openstaat.
„Wij zouden de ingebruikstelling van bedoeld rijwielpad
„door het Valkenberg als proef willen beschouwen en geen
„belangrijk bedrag aan die proef willen ten koste leggen.
„Het zal intusschen noodig zijn over eenig geld te beschik-
„ken ten einde een behoorlijken toestand gedurende die proef
„te verzekeren zoo zal het plaatsen van eenige borden
„noodig zijn en kan o.m. eenige afscheiding bij den ingang
„van het Valkenberg in de Catharinastraat gewenscht blijken.
„Een crediet van f 300,zouden wij willen zien toege
staan".
De heer HORNIX kan zich niet met de projectie van
dit pad vereenigen. Hij acht het een te grooten omweg,
terwijl het verder een gedeelte van het Valkenberg, alwaar
het juist erg rustig is, doorsnijdt. Daarom zou spr. het pad
anders willen projecteeren, bijv. langs het paviljoen.
De heer HAALMAN is tegen dit voorstel. De omweg,
welken de fietsers thans door de stad moeten maken, is
niet zoo groot, om daarvoor het park zijn aard te doen
verliezen. Bij aanneming van dit voorstel zal men, naar spr.
meent, den geheelen dag de jeugd door het park kunnen
zien rijden en rossen. Er zal een spelletje van gemaakt worden.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer Haaiman
de zaak niet geheel juist voorstelt. De omweg, dien men per
fiets door de Boschstraat enz moet maken om vanuit de
binnenstad het station te bereiken, is wel degelijk aanzienlijk.