26 JUNI 1923.
231
„De cursus vanwege de R. K. Werkliedenvereniging „St.
„Petrus" werd in 1921/22 bezocht door gemiddeld 60 leer
lingen gedurende den cursus 1922/23 bedroeg het aantal
„cursisten gemiddeld 28.
„Wij hebben de eer U derhalve in overweging te geven
„het hiervoren bedoeld raadsbesluit in te trekken, met dien
„verstande, dat de regeling nog van kracht blijft voor de
„cursussen, welke in. den afgeloopen winter zijn gehouden en
„hiervan aan de betrokken vereenigingen mededeeling te doen.
„Wanneer echter vóór 1 October nieuwe aanvragen om
„subsidie mochten inkomen en uit de alsdan te verstrekken
„opgaven en inlichtingen blijkt, dat de cursus inderdaad in
„eene noodzakelijke behoefte voorziet, dan zal opnieuw kun-
„nen worden overwogen, in hoever het gewenscht is in dit
„bijzonder geval een nader raadsbesluit tot subsidieering uit
„te lokken".
De heer SCHRAUWEN kan zich met dit voorstel niet
vereenigen. In de toelichting wordt gesproken over 48 per
sonen, die aan deze cursussen deelnemen. Wanneer nu dit
aantal onontwikkelde personen voor een bedrag van slechts
f 400,een beetje meer ontwikkeld hun werk in de maat
schappij kunnen verrichten, dan acht spr. deze subsidie zeer
zeker niet slecht besteed. De werklieden zien er ook het
belang van in en de gemeente mag voor dit doel wel eenig
geld beschikbaar stellen. Wellicht ware het minimum aantal
deelnemers op 25 per cursus te stellen, dan zou de subsidie
aan tenminste 50 personen ten goede komen.
De heer KORTEWEG heeft zich afgevraagd of de Raad
het recht heelt om deze subsidie in te trekken. De cursus
vanwege „Volksonderwijs" is begonnen met 20 leerlingen en
de cursus vanwege de R.K. Werkliedenvereeniging „St. Petrus"
werd bezocht door 28 leerlingen. Men is derhalve nog niet
onder het gestelde minimum gedaald. De Raad zou op deze
wijze zonder den aanstaanden cursus af te wachten bij
voorbaat de subsidie intrekken. Spr. is van meening, dat
een dergelijke handelwijze niet billijk is.