232
26 JUNI 1923.
De VOORZITTER merkt op, dat elk raadsbesluit aan
verandering onderhevig is. Men moet dit natuurlijk op een
geschikt tijdstip doen en het College is van meening aan
deze voorwaarde bij dit voorstel te hebben voldaan. Burge
meester en Wethouders hebben niet willen voorstellen om
de subsidie reeds over het afgeloopen cursusjaar in te houden.
Het is echter de vraag of voor een veertigtal analphabeten
op een 30.000 inwoners wel direct het overheidsapparaat
in werking gesteld moet worden. Spr. geeft echter in over
weging om October a.s. nog af te wachten Blijkt dan het
aantal leerlingen voldoende, dan zal de subsidieverleening
worden voortgezet. Spr. noemt het een gelukkig verschijnsel,
dat er zoo weinig analphabeten zijn.
De heer MOLL is, evenals de heer Schrauwen, tegen
dit voorstel. De Voorzitter heeft nu voorgesteld om het
najaar af te wachten, teneinde na te gaan of het aantal
leerlingen bevredigend is. Spr. zegt, dat het echter onmogelijk
is, om onder dergelijke voorwaarden een cursus voor te
bereiden. Men moet niet vergeten, dat een aanvraag om
subsidie een langen weg moet doorloopen. Wordt tenslotte
geen subsidie verleend, dan heeft de vereeniging den strop.
Voorts merkt spr. op, dat niet alleen analphabeten, doch
evenzeer menschen, die maar heel weinig ontwikkeling heb
ben, de cursussen bezoeken. Spr. zou echter wel bereid zijn
het minimum aantal cursisten tot 25 op te voeren.
Ook de heer MEIJVIS is het volkomen eens met den heer
Schrauwen. Beide vereenigingen doen goed werk en
daarom is spr. tegen intrekking der subsidie.
De heer COHEN is eveneens tegen dit voorstel. Spr. acht
het trouwens in het geheel niet noodig. Wanneer mocht
blijken, dat de belangstelling te gering is, dan wordt van zelf
geen subsidie uitgekeerd. Verhooging van het gestelde mini
mum oordeelt spr. evenmin noodig. Een aantal van 20
cursisten noemt spr. voldoende.