240 26 JUNI 1923. opbrengst is te verwachten. Maar laat ik inderdaad aannemen, dat dit wel het geval is, wij zien dan het College, aanne mende als belastbaar inkomen de in het begin van mijn betoog genoemde f 13,319,830 verminderd met 20% en aannemende een factor van 1, bereiken een opbrengst van f 590,000,Hierbij zijn twee veiligheidskleppen benut n.l. dat dit bedrag niet volledig is en dat van de daling het maximum percentage is aangenomen. Het benutten dezer kleppen geeft dan ook het College aanleiding, instede van den berekenden factor 0,846,0,8 voor te stellen. Maar m.i. moet allereerst de vraag worden beslist, gezien de belofte van Wethouder F e b e r, dat hij de burgerij niet meer belasting wil doen betalen dan door de omstan digheden wordt geboden, of het benoodigd bedrag niet kan worden verminderd en dan antwoord ik daarop volmondig „ja". Nemen we van het te verwachten batig slot 1922 f 100,000,die gebracht kunnen worden op den dienst 1923, dan kunnen de belastingbetalers van 1924, die reeds met een saldotje van f110,000,beginnen, nog wel erop rekenen, dat er voor hen nog wel wat overschiet, dus zeer zeker tevreden zijn. Daarover behoeff men zich dus geenszins ongerust te maken. Benoodigd zal dan zijn f 410,000,hetwelk, wanneer ik de door het College van Burgemeester en Wethouders reeds opengezette veiligheidskleppen intact laat, dus 80% van 13>319>830,neem, doet komen tot een factor van 0.7. Aan de hand van voorgaande becijfering meen ik dus wel met volle gerustheid te kunnen voorstellen om op de begrooting 1923, Hoofdstuk I, art. 2, gedeelte van het vermoedelijk batig slot (wegens gewone mid delen) op de rekening 1922 te brengen een post groot f 100,000,en vervolgens om den vermenigvuldigings factor over 1923 vast te stellen op 0.7. De heer FEBER meent, dat men moeilijk kan verwachten, dat hij zoo zonder meer het academisch proefschrift van den heer Haaiman met al die cijfers kan behandelen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 240