24 29 JANUARI 1923. ontheffing stemmen. Spr. heeft zich op de hoogte van den toestand gesteld. Daar de heer Meeuwesen een meter lager zal bouwen, heeft spr. tegen de ontheffing geen be zwaar meer. Den heer KLUFT doet het genoegen, dat zoovele leden zich voor deze aangelegenheid geïnteresseerd hebben. Spr. hoopt, dat zulks meer zal voorkomen. Artikel 14 van de bouwverordening grijpt zeer sterk in op het eigendomsrecht. Na de in het plan aangebrachte wijzigingen acht spr. geener lei termen aanwezig om de ontheffing niet te verleenen en de Bredasche industrie aldus tegen te werken. De heer KORTEVVEG heeft een schets gemaakt van de Nieuwstraat. Deze straat is 8 meter breed en de huizen zijn 12 meter hoog. De gang bij het huis van den heer Meeu wesen is op het smalste gedeelte 4 meter breed, terwijl de huizen op zijn hoogst 4 meter hoog zijn. Hieruit blijkt dus wel, dat de huizen aan de Nieuwstraat veel minder licht ontvangen, dan de hierbedoelde woningen. De heer COHEN is van meening, dat de heer Meeu wesen door de wijziging van zijn plan een groote con cessie heeft gedaan. Spr. zal daarom nu ook tegen het prae-advies van Burgemeester en Wethouders stemmen. De heer LIJDSMAN acht de aangebrachte wijzigingen niet van dien aard, dat er reden zou zijn om de ontheffing toe te staan. De positie wordt er niet veel door veranderd. Spr. blijft dan ook accoord gaan met de adviezen. De heer Korteweg antwoordt Spr., dat aan den toestand in de Nieuwstraat nu eenmaal niets meer valt te veranderen, doch hier in dit geval moeten we verslechtering voorkomen. De VOORZITTER meent, dat de zaak nu voldoende is toegelicht en geeft in overweging, tot stemming over te gaan. Spr. verklaart, dat, indien het prae-advies mocht worden verworpen, het College de voorwaarden zal ontwerpen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 24