2Ó2 6 JULI 1923. 10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot tijdelijke verhooging van de jaarwedde van m&].A G. M o r h a u s, leerares in de natuurlijke historie aan het Gymnasium, in verband met vergoeding van reiskosten. Zonder eenige bedenking wordt dienovereenkom stig besloten. 11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot vast stelling van het voorschot op de gemeentelijke vergoeding ex. art. 101 der Lager-Onderwijswet 1920 aan de bijzondere schoolbesturen, luidende als volgt „Van de op bijgaanden staat vermelde schoolbesturen is „wederom ingekomen een verzoek overeenkomstig art. 103 „der L.O.-Wet 1920 tot het bekomen van een voorschot op „de gemeentelijke vergoeding bedoeld in art. 101 der L.O. „Wet 1920. „Onder verwijzing naar ons voorstel d.d. 16 Juni 1922, „opgenomen in de raadsnotulen bladz. 299, hebben wij de „eer U mede te deelen, dat blijkens de mede hierbijgevoegde „berekening de kosten per leerling op de openbare lagere „scholen over het laatst afgesloten dienstjaar, i.e. 1921, „hebben bedragen f16. „Aangezien in 1921 nog geen splitsing gemaakt was in „de administratie van het G.L.'O. en het M.U.L.O. kan niet „worden bepaald, wat de kosten per leerling voor iedere „soort van onderwijs over dat jaar waren. Op het voetspoor „van onze berekening van het voorschot voor 1922, kan „evenwel ook thans wel worden aangenomen, dat deze kosten „zich verhouden als 3:5. Waar de gemiddelde kosten per „leerling f 16.88 bedragen, kunnen deze kosten voor het „G.L.O. gesteld worden op f12.en voor het M.U.L.O. „op f 20. „De kosten der vakonderwijzers zijn in deze bedragen niet „begrepen, aangezien voor de vergoeding dezer kosten in „het 9e lid van art. 101 eene bijzondere regeling is getroffen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 262