6 JULI 1923. 263 „en hiervdor alleen die scholen in aanmerking komen, waar „gedurende dit jaar vakonderwijzers werkzaam zijn. Bij de „bepaling der definitieve vergoeding kan hiermede later reke- „ning worden gehouden. „Onder de aanvragen om voorschot bevinden zich ook ver doeken van besturen van U.L.O.-scholen volgens de nieuwe „wet. Over 1921 had deze gemeente geen dergelijke openbare „scholen, zoodat overeenkomstig art. 103, 3e. lid genomen „moet worden het bedrag „hetgeen ter zelfder zake voor de „overeenkomstige openbare lagere school in eene gelijksoortige „gemeente is uitgegeven". Met gelijksoortige gemeente wordt „hier bedoeld de gemeente, die gerangschikt is in dezelfde „klasse van de tabel, behoorende bij de wet op de personeele „belasting (art. 20 K.B. 31 December 1920 S. 952). „Een ingesteld onderzoek deed zien, dat nog slechts weinig „gemeenten in dat jaar tot invoering van het bedoelde onder- „wijs waren overgegaan. Alleen de gemeente Leeuwarden, „evenals deze gemeente vallende in de 5®. klasse der wet op „de personeele belasting, hield in 1921 een openbare U.L.O. „school in stand, waarvan de kosten per leerling bedroegen „f34,31. Als afgerond bedrag kan derhalve voor Breda wor- „den aangenomen f34,—. „Resumeerende bedragen derhalve voor 1923 de kosten „per leerling „voor het G.L.O. f 12, M.U.L.O. 20, U.L.O. 34» „Hierop kan worden verleend een maximum voorschot „van 80°/0. Voor 1922 werd dit voorschot oorspronkelijk „vastgesteld op 60%, doch daarna, na beroep van een der „schoolbesturen, verhoogd tot 7o°/0. zoodat wij U voorstellen „om voor 1923 wederom een voorschot te verleenen van 70 °/n, „wordende derhalve per leerling „voor het G.L.O. f 8.40 M.U.L.O. 14,— U.L.O. 23,80.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 263