6 JULI 1923. 269 het De VOORZITTER vindt het niet den juisten weg om van caal hieruit te zeggen „Kom toch subsidie vragen, als gij tekorten hebt." Men moet het initiatief daartoe aan de betrokken vereeniging overlaten. den wel De heer MARTENS zou, in verband met het feit, dat de volksconcerten door het volk helaas slecht bezocht worden, de Orkestvereeniging willen verzoeken er mede op te houden. )or- J den De VOORZITTER is van meening, dat men juist moet 3 is volhouden met het brengen van serieuze muziek aan het volk. niet Het zou daarom eerder overweging verdienen, pogingen aan de te wenden om meer volk te trekken, b.v. door het verstrekken van van toegangskaarten. 5 te en De heer COHEN vraagt, of de Orkestvereeniging zich met het gemeente-bestuur verstaat alvorens die volksconcerten aar te geven, zoo niet, dan moet spr. zich scharen aan de zijde van den heer Schrauwen. ver De VOORZITTEREr zijn geen toezeggingen gedaan maar als men doet, wat de heer Schrauwen wil, dan zullen er wel meerdere aanvragen volgen. en- De heer CERUTTI meent, dat de oorzaak van het geringe 'et- aantal bezoekers der volksconcerten gezocht moet worden in het feit, dat er veel te zware muziek wordt gegeven. het De VOORZITTER zegt, dat de uitvoering van diezelfde ;he muziek in andere steden volle zalen trekt. oor De heer CERUTTIMisschien in Amsterdam Spr. blijft bij zijne meening dat muziek, welke voor het volk gegeven wordt, niet te hoog moet gaan. Zonder verdere bedenkingen wordt alsnu conform het voorstel van Burgemeester, en Wethouders besloten. ïen /an dat en, ;t".

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 269