6 JULI 1923.
297.
feestviering zijn en tegelijkertijd voor een gave aan anderen
ter herdenking van dit feest.
De heer MEIJVIS acht hierin geen inconsequentie gelegen,
doch trekt bij nader inzien zijn voorstel in.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt daarop met 14 tegen 6 stemmen aangenomen.
Voorde heeren Korteweg, Van Dijk, Moll,
Hornix, Loomans, Clement, Lijdsman, Bog-
m a n s, C e r u 11 i, S c h r a u w e n, Oostvogels, Kluft,
F e b e r en Van Groenendael.
Tegen mevrouw Nev e-R e i n t j e s en de heeren Haai
man, Me ij vis, Martens, Van Zweden en Cohen.
22. Adressen van de afd. Breda van den Algemeenen
Bond van Politiepersoneel in Nederland, van de afd. Breda
van den R. K. Politiebond „St. Michaël" en van de onder-
afdeeling Breda e.o. van den Algemeenen Nederlandschen
Politiebond, verzoekende het daarheen te leiden, dat de
48-urige werkweek van het politiepersoneel gehandhaafd
blijft en dat de meerdere diensturen als overuren worden
beschouwd, met voorstel van Burgemeester en Wethouders
om deze adressen ter afdoening te stellen in handen van
den Burgemeester.
De VOORZITTER stelt voor, de behandeling van dit
punt tot een volgende vergadering aan te houden.
De heer HAALMAN dient de volgende motie in
„De Raad der gemeente Breda,
„van oordeel, dat de arbeidstijd van het gemeentelijk
„politiecorps eene normale arbeidsweek van 52 uren niet
„behoort te overschrijden,
„noodigt den heer Burgemeester uit den huidigen arbeids
tijd van bedoeld corps in dien zin te wijzigen,
„en gaat over tot de orde van den dag."