298 6 JULI 1923. Door den heer MEIJVIS c.s. wordt een motie ingediend, luidende als volgt „Ondergeteekenden, van meening dat het loon, vastgesteld „voor het politiepersoneel, gebaseerd was op een acht en „veertigurigen arbeidstijd, „stellen voor, alle uren meer dan 48 per week in dienst „doorgebracht, te beschouwen als overuren en deze als zoo danig uit te betalen." De heer SCHRAUWEN vraagt, of het niet mogelijk is om ten dienste van de raadsleden een uitgewerkten dienst rooster neder te leggen, daar het anders niet mogelijk is deze zaak te beoordeelen. De VOORZITTER antwoordt, dat de regeling van den dienst is overgelaten aan den Burgemeester, De heer Schrauwen kan inmiddels schriftelijk inlichtingen vragen, welke ernstig overwogen zullen worden. Alsnu wordt besloten de behandeling van dit punt tot een volgende vergadering aan te houden. 23. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot onder- handschen verkoop van bouwterrein aan den Marksingel tegen een prijs van f 4.75 per M3 (aangehouden in een vorige vergadering). De heer OOST VOGELS zegt het volgende Mijnheer de Voorzitter. Als ik omtrent deze zaak mijne meening schriftelijk heb ingediend, dan heb ik dit gedaan met het tweeledig doel werkverschaffing en de minst kostbare methode tot leniging van den woningnood. Dan is het niet aan mij om een notarieele akte van ver koop vast te stellen, maar slechts om eenige gezichtspunten te doen zien, getoetst aan een jarenlange ondervinding,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 298