3°° 6 JULI 1923. De heer KORTEWEG vraagt, of er zich reeds liefhebbers voor den grond hebben aangemeld, zoo niet, dan is spr. voor publieke veiling. Voorts geeft spr. in overweging, 85°/3 hypotheek te verstrekken De heer CLEMENT zegt, dat er wel veel gegadigden zouden zijn als de grond niet zoo slecht was. Spr. geeft daarom in overweging, den grond eerst bij wijze van werk verschaffing te doen verbeteren. De heer KLUFT vindt het, de grootte van het terrein in aanmerking nemende, niet de moeite waard om in deze van werkverschaffing en hypotheekverstrekking te spreken. De heer LIJDSMAN deelt mede, dat de grond op zijn voorstel onderzocht is, waarbij is gebleken, dat het zeer goede grond is. Spr. blijft de voorkeur geven aan onder- handschen verkoop. Den heer Korteweg antwoordt spr., dat er op het oogenblik geen gegadigden voor den grond zijn. De heer OOSTVOGELS verklaart, hierbij slechts één doel voor oogen te hebben, n.l. werkverschaffing en voor ziening in den woningnood. Spr zou dit terrein op de vlugst mogelijke wijze productief willen maken, hetgeen z.i. niet beter kan geschieden dan door middel van publieke veiling. De VOORZITTER Laten Burgemeester en Wethouders doen, wat hun het beste lijktmen kan altijd nog tot publieke veiling overgaan. Daarop wordt besloten conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 24 Motie van het raadslid H. J. H. H o r n i x, in zake het onderwijs in de lichamelijke opvoeding aan de scholen voor lager onderwijs. De VOORZITTER stelt voor, de behandeling van dit punt tot een volgende vergadering aan te houden. Daartoe wordt besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 300