6 JULI 1923. 301 25. Bezwaarschriften tegen den aanslag in de plaatselijke directe belasting naar het inkomen over het dienstjaar 1920/1921. Zonder eenige bedenking wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wet houders. 26. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot onder- handsche verhuring van den kelder onder de Boterhal tegen een huurprijs van f 30,- per jaar. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten. 27. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het toestaan van een crediet, groot f 7800,voor riolerings werken in de Beekstraat en het Dijkje, alsmede in de nieuw aan te leggen straten aldaar. De heer KORTEWEG vraagt, of dit werk publiek zal worden aanbesteed. De VOORZITTER antwoordt, dat zulks nader zal worden overwogen. Zonder verdere bedenkingen wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 28. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij ter vaststelling aanbiedende de rekeningen van het tijdelijk Trambedrijf over het dienstjaar 1922, vergezeld van de daarbij behoorende bescheiden. De VOORZITTER stelt voor, deze rekeningen ter fine van onderzoek en rapport te stellen in handen eener com missie van drie leden. Hiertoe besloten zijnde en op verlangen van den Raad, dat de Voorzitter deze commissieleden zal aanwijzen, worden door hem als zoodanig be noemd de heeren Loomans, Cohen en Van Dijk.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 301