27 JULI 1923. „De dan verkregen uitkomst behoort te worden vergeleken „met het getal leerkrachten, waarvoor over het betrokken „jaar aan de bijzondere school Rijksvergoeding is verleend. „Is dit laatste getal grooter dan of even groot als voornoemde „uitkomst, dan heeft het schoolbestuur geen aanspraak op „vergoeding krachtens artikel 100. Is het kleiner, dan kan „het schoolbestuur op deze vergoeding aanspraak maken, „echter tot geen hooger getal leerkrachten, dan aan de „overeenkomstige openbare school boven het voor Rijksver- „goeding in aanmerking komende aantal onderwijzers is „verbonden, en met dien verstande, dat, wanneer voor deze „vergoeding de jaarwedden van tijdelijke leerkrachten in „aanmerking zullen worden gebracht, deze slechts worden „vergoed, indien aan de openbare school over het overeen- „komstige tijdvak ook een tijdelijke leerkracht is verbonden „geweest. „Bij de laatste wetswijziging heeft men deze interpretatie „in de wet zelf vastgelegd, door wijziging van artikel ico. „Aan de hand van het vorenstaande wordt de berekening „als volgt a. School Nieuw straat ji. (M.U.L.O.) „Aan de M.U.L.O.-school Houtmarkt stonden 15 Januari „1921 ingeschreven 410 kinderen, terwijl over dat jaar aan „die school verbonden waren in 't geheel 19 leerkrachten, „zoodat er per leerkracht 21,6 kinderen waren. „De school Nieuwstraat31, eveneens een M.U.L.O.-school „werd op genoemden datum bezocht door 172 kinderen. „Berekend naar de overeenkomstige school aan de Hout- markt zouden aan die school een overeenkomstig aantal „leerkrachten van 172 21.6 7.9 verbonden kunnen zijn. „Het eindcijfer geeft een „breukonderwijzer, die naar de „methode van den halven cent wordt bewerkt" (uit Verslag „Handelingen 2e Kamer). Afgerond wordt dit aantal der halve 8. Voor deze school vergoedt het Rijk 8 onderwijzers, „zoodat zij aan de hand van het hierboven uiteengezette „geen aanspraak op vergoeding heeft.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 311