29 JANUARI 1923.
3i
34. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot uit
breiding van de Marktcommissie met. een vertegenwoordiger
van den rijwielhandelaren- en herstellersbond en van de
winkeliersvereeniging in huishoudelijke artikelen.
De VOORZITTER brengt in herinnering, dat onlangs de
Marktcommissie is ingesteld. De winkeliersvereeniging in
huishoudelijke artikelen werd daarin niet opgenomen, omdat
het College van meening was, deze commissie niet al te uitge
breid te moeten maken door daarin ook op te nemen vereeni-
gingen van détail-zaken.
Nu, na drie weken gewacht te hebben, blijkt alleen de
vereeniging van rijwielherstellers alsnog een verzoek tot
vertegenwoordiging in de commissie te hebben ingediend.
Aangezien dus alleen de twee genoemde vereenigingen be
langstelling ten deze toonen, stelt spr. voor, ook van deze
twee vereenigingen nog een vertegenwoordiging in de com
missie op te nemen.
Niemand der leden hiertegen eenige bedenking
hebbende, wordt overeenkomstig het voorstel van
Burgemeester en Wethouders besloten.
35. Antwoord op vragen van het raadslid, den heer
A. W. O o s t v o g e 1 s, betreffende de behandeling der
steunregeling.
De VOORZITTER zegt, dat de heer Oostvogels de
hierna volgende vragen bij spr. heeft ingediend, betreffende
het in de vorige vergadering behandelde voorstel tot steun-
verleening in zake de werkloosheidsverzekering.
Vraag 1. Zijt U niet van oordeel, dat een zoo diep in de
gemeente-financiën ingrijpend voorstel als een
voorstel tot steunverleening in zake werkloosheid,
eenigen tijd en eenige studie van een raadslid vergt.