27 JULI 1923. 325 De heer MEIJVIS, die een tweetal amendementen op dit voorstel heeft ingediend, zou het wenschelijker vinden, de behandeling van deze zaak tot de volgende vergadering aan te houden, opdat de leden dan beter zouden kunnen kennis nemen van zijn amendementen. Spr. licht deze vervolgens toe. De door hem voorgestelde aanvulling van art. 5 met de bepaling „Evenmin wordt arbeidsbemiddeling verleend op ongunstiger arbeidsvoorwaarden dan die, neergelegd in het ter plaatse voor het betrokken vak, onderneming of industrie geldend collectief arbeidscontract of, bij gemis van zoodanig contract, tegen lager loon dan het ter plaatse geldend stand- aardloon" voorkomt oneerlijke loonconcurrentie. Wat zijn amendement op art. 9 betreft, n.l. om sub 6 te lezen als volgtTot leden der commissie zijn slechts benoembaar personen, die den leeftijd van 23 jaar hebben bereikt", vraagt spr., wat de reden geweest is om een leeftijdsgrens van 25 jaar te stellen, terwijl de 23-jarige leeftijd zelfs voor het raadslidmaatschap voldoende is. Nu spr. na onderzoek is gebleken, dat er geen gemeenten bekend zijn, waar raads leden uit de commissie van advies worden geweerd, acht spr. geen gegronde redenen voor het standpunt van het College in deze aanwezig. Spr. gelooft dan ook, dat het hier om personen gaat. De VOORZITTER acht de amendementen van den heer M e ij v i s zeer goed voor directe behandeling vatbaar. Spr. deelt mede, dat Burgemeester en Wethouders de door den heer M e ij v i s voorgestelde aanvulling van art. 5 niet opge nomen hebben, omdat zij haar in zekeren zin niet noodig achten en ook omdat zij in de praktijk tot groote moeilijk heden aanleiding kan geven. Spr. wijst in dit verband op Eindhoven, waar men tengevolge van een dergelijke bepaling allerlei ellende heeft meegemaakt. Burgemeester en Wethou ders vonden het dan ook beter de bewuste bepaling hier niet in de verordening op te nemen. Immers, mocht zich een dergelijke kwestie voordoen, dan kan er altijd nog in worden voorzien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 325