33» 27 JULI 1923. De heer KOOPERBERG wil even iets recht zetten. Spr.'s bedoeling is niet om dit voorstel ad calendas Graecas te verschuiven, doch om met de afdoening ervan te wachten tot er eenige zekerheid bestaat omtrent de grenswijziging. Want, wie zegt ons of Teteringen ons geen moeilijkheden in den weg zal leggen bij het in exploitatie brengen van den polder De heer HORNIX houdt de volgende rede Mijnheer de Voorzitter. Als lid van de Bouwcommissie heb ik mijn bezwaren tegen een exploitatie, zij het dan ook maar een gedeeltelijke, van den Belcrumpolder in deze tijdsomstandigheden kenbaar gemaakt. Nu het voorstel, dat thans voor ons ligt, in be handeling komt, wil ik gaarne mijn standpunt ten opzichte daarvan uiteenzetten. Welnu, Mijnheer de Voorzitter, de exploitatie van den Belcrumpolder is een zeer kostbare onderneming, die zware financieele offers vergthet hoofddoel ervan is, dat de gemeente de beschikking krijgt over een complex van industrieterreinen. Daarnaast tevens terreinen voor arbeiders woningen. Bij een heel zuinige kostenberekening, moet, wil de exploitatie van den polder geen nadeel opleveren, binnen afzienbaren tijd de grond, bestemd voor industrieterrein, verkocht zijn voor f 6.per M3. Waar het te voorzien is» dat de economische omstandigheden nog geruimen tijd een flinken opbloei der industrie zullen in den weg staan, daar kan ik me niet indenken, dat er kans bestaat, dat ook maar de minst hoogstaande verwachtingen omtrent verkoop dier industrieterreinen zullen verwezenlijkt worden. Burgemeester en Wethouders zien dit trouwens zelf in, blijkens de toe lichting van hun voorstel, en komen nu met een plan voor gedeeltelijke exploitatie. W;anneer men echter A zegt moet men ook B zeggen en begint men eenmaal met exploitatie, dan dient men in de toekomst ook het geheele plan ten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 338