344
37 JULI 1923.
24. Schriftelijke vragen van het raadslid A. W. Oost
vogels, in zake de verbouwing van de ambtswoning in
het Valkenberg, met antwoord van Burgemeester en Wet
houders, een en ander luidende als volgt
,,Ter voldoening aan het verzoek van Uw medelid, den
heer A. W. Oostvogels hebben wij de eer U onderstaand
te doen toekomen ons antwoord op diens hierbij overgelegde
vragen betreffende het onderwerp in margine vermeld.
Vraag 1.
Is het juist, dat zonder eenige mededinging aan een aan
nemer van buiten de gemeente is opgedragen het verbouwen
van het woonhuis ten dienste van den directeur der beplan
tingen
Het antwoord op deze vraag luidt bevestigend. Met betrek
king tot de woorden „zonder eenige mededinging" dient
echter te worden opgemerkt, dat door de aan de opdracht
voorafgegane openbare aanbesteding er voldoende mede
dinging heeft plaats gehad deze heeft dan ook haar invloed
op de som, waarover een aannemelijk aanbod onderhands
werd verkregen, blijkbaar niet gemist. De laagste inschrijving
bij de openbare aanbesteding bedroeg f 5500,Het werk
is met enkele wijzigingen in het plan opgedragen voor
f 495°—-
Vraag 2.
Is het juist, dat bij de vroegere publieke aanbesteding
van dit werk de minste inschrijver met zijn aanbod bleef
beneden de begrooting en deze begrooting ook het door den
Raad toegestane crediet met meer dan f1200.overschreed?
Het bij raadsbesluit van 23 December 1922 toegestane
crediet bedraagt f 4100.en is gebaseerd op een globale
begrooting. Na opmaking van bestek en teekening met bijbe-
hoorende gedetailleerde begrooting, noodig voor het houden
der openbare aanbesteding, wees deze aan een totaal bedrag
van f 5500,