35° 27 JULI 1923. scholen verplicht onderwijs te geven in lichamelijke oefe ningen, hebben wij de eer Uwen Raad het volgende mede „te deelen „De voltooiing van de gymnastiekzaal, behoorende bij de „nieuwe openbare lagere school aan de Keizerstraat heeft „doen overwegen hoe daaraan de meest doeltreffende bestem- „ming zoude kunnen worden gegeven. Zij werd en wordt „eenige malen per week in gebruik genomen ten behoeve „van de leerlingen van het Gymnasium en van die der „Rijks-normaallessen. Dat daaraan tot dusver geen ruimere „bestemming is gegeven, n.l, ten behoeve van leerlingen der „lagere school, heeft onderscheidene oorzaken, doch geeft „geenszins aanleiding tot de af te wijzen opmerking, dat het „College deze zaak niet ernstig ter harte zoude nemen. Er „is over deze aangelegenheid reeds geruimen tijd geleden „overleg gepleegd met hoofden van gemeentelijke scholen, „waarvan de leerlingen, wegens de naburige ligging hunner „school wellicht zonder storing van het onderwijs, gymnastiek lessen in de Keizerstraat zouden kunnen bezoeken. Werd „het misschien mogelijk geacht voor eenige klassen van de „scholen Keizerstraat, Boschstraat, Kloosterlaan hierin te „voorzien, de moeilijkheid deed zich voor, dat aldus deze „openbare scholen in een andere positie zouden komen dan „die, welke in een ander stadsgedeelte zijn gelegen. Daarbij „komt, dat ten vorige jare geen definitieve meening bestond „omtrent de gevolgen van financieelen aard, welke uit zoo danig handelen voor de gemeente ten behoeve van het bij zonder lager onderwijs zouden voortvloeien. Zooals U be- „kend is, werd bij de aanhangige wijziging der Lager-Onder- „wijswet een nadere regeling dezer aangelegenheid voorgesteld. „Een en ander heeft er toe geleid, dat wij onderzoeken „hoe alvast een regeling ware te treffen om aan de leerlingen „van de gemeentelijke U.L.O. school het gymnastiekonderwijs „ten goede te doen komen, waarbij dan de gevolgen ten „behoeve van het gelijksoortige bijzonder onderwijs zijn te „overwegen".

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 350