354
27 JULI 1923.
De VOORZITTER dankt de commissie voor het gehouden
onderzoek en de uitgebrachte verslagen en stelt voor, over
eenkomstig de conclusies daarvan, de onderwerpelijke reke
ningen goed te keuren en vast te stellen.
Daartoe wordt besloten.
Rondvraag.
1. De heer OOSTVOGELS verzoekt een onderzoek in te
stellen naar de waarheid van den inhoud van een ingezonden
stuk, voorkomende in het Dagblad van Noord-Brabant, van
de hand van den heer K r u ij f f, in zake het beheer van
de Zuider Stoomtramweg-Maatschappij.
De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders
zouden kunnen nagaan, wat ervan waar is, indien de zaak
van eenig belang blijkt te zijn.
2. De heer CLEMENT vraagt, waarom het baggerwerk
onder de Gasbrug niet 's nachts kan geschieden. Nu moet
de brug den geheelen dag open blijven staan.
De VOORZITTER vindt dit geen vraag, welke hier thuis
behoortdergelijke vragen moeten schriftelijk geschieden.
Spr. kan haar nu niet beantwoorden.
3. De heer KOOPERBERG dringt aan op afdoening in
de eerstvolgende vergadering van de quaestie betreffende
de vergoeding voor de verpleegkosten van armlastige patiën
ten in het Diaconessenhuis.
De VOORZITTER deelt mede, dat de bewuste brief aan
het bestuur van die inrichting is geteekend en weggezonden.
4. De heer OOSTVOGELS verzoekt spoedige afdoening
van het adres van de Politiebonden, in zake de handhaving
van de 48-urige werkweek bij de politie.