27 JULI 1923. 355 De VOORZITTER zegt, dat het advies van den Commissaris van Politie over deze aangelegenheid nog niet is ingekomen. 5. De heet MEIJVIS vraagt naar de beantwoording van de volgende door hem gestelde vragen i°. Is het Burgemeester en Wethouders bekend, dat bij de werkverschaffing te Chaamop 10 Juli door de daar tewerkgestelden de arbeid is neergelegd en zulks op grond van de ondraaglijke warmte, welke toen te constateeren was en die het werken onmogelijk maakte? 20. Zoo het antwoord op bovenstaande vraag bevestigend luidt, zijn Burgemeester en Wethouders er dan ook mede bekend, dat voor die gebeurtenis Rijks- en Gemeente-politie is verschenen en zoo ja, wordt dit politie-vertoon door Uw College gemotiveerd geacht 3». Is Uw College bekend met het feit, dat op deze werk verschaffing een belangrijke loonsverlaging is doorge voerd, varieerende van f1.50 f2.00 per Are? 4°. Is het Uw College verder ook bekend, dat des Zater dags deze werkverschaffing niet is opengesteld, terwijl er voor dezen dag geenerlei vergoeding wordt verstrekt 5°. Zoo het antwoord op de vragen 3 en 4 eveneens beves tigend mocht luiden, weten Burgemeester en Wethou ders dan ook, dat deze ingrijpende wijzigingen in de toch al niet rooskleurige positie der werkloozen zijn doorgevoerd, zonder dat de commissie van advies in zake werkloosheidsverzekering, belast met de uit voering dezer materie, hierin is gehoord of gekend 6°. Zoo ja, willen Burgemeester en Wethouders hun oor deel over een dergelijke wijze van handelen dan eens uiteenzetten en den rechtsgrond aangeven, waarop een en ander steunt De VOORZITTER beantwoordt deze vragen als volgt ad. 1. Door den Directeur der Arbeidsbeurs is aan Bur gemeester en Wethouders medegedeeld, dat op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 355