24 AUGUSTUS (923. 381 „met het doel daaraan zoo spoedig mogelijk eene bestem- „ming te geven, was de overigens ook toen hoogst nood zakelijke uitzetting onzer grenzen verder van verwezenlijking „verwijderd dan thans. Immers hebben Gedeputeerde Staten „bij brief van 10 Januari 1923, G. n°. 591, Ille. Afd. A, de „noodzakelijkheid van de wijziging onzer grenzen erkend en „blijkt wel uit dien brief, dat naar hunne meening o.m. de „Belcrumpolder binnen de Bredasche grenzen behoort te „worden getrokken. Derhalve mogen ook zij, die aan de „begrenzing van Breda bezwaren tegen het plan ontleenen, „daaraan geen overwegende beteekenis toekennen en veeleer „het gevoelen deelen, dat zeer kostbare tijd zou verloren „gaan, indien men, de uitkomst der in het naaste verschiet „liggende grenswijzigingsplannen afwachtend, zich van acti viteit ten aanzien van de exploitatie der terreinen zoude „onthouden. „Overgaande tot eene nadere toelichting van het plan tot „gedeeltelijke exploitatie van den polder, wenschen wij in de „eerste plaats op te merken, dat op de hierbijgevoegde teeke- „ning zijn te onderscheiden „lichtgeel gekleurd de op te hoogen terreinen „donkergeel de direct aan te leggen bestratingen „(voor het woningbouwterrein, in zoo- Verre direct, als de woningbouw zelve „dat noodzakelijk maakt) „in roode lijn de direct aan te leggen rioleeringen „met rooden rand de terreinen, die (zonder of met be trekkelijke geringe kosten aan be- „strating en rioleering) onopgehoogd „kunnen worden verkocht. „In de tweede plaats mogen de volgende algemeene opmer- „kingen worden gemaakt aOp de gemeentebegrooting (buitengewone dienst) staat „nog een crediet open van f 173.112,78, dat in de „leening 1919 voor den polder is begrepen. bOver 1919, 1920, 1921 en 1922 heeft het renteverlies

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 381