24 AUGUSTUS 1923. 38s „2°. Voor de uitvoering daarvan toe te staan een crediet ,,van rond f 230.000,en tevens voor dit doel ter „beschikking te stellen het bovengenoemde bedrag „van rond f 170.000, De heer HAALMAN houdt de volgende rede Mijnheer de Voorzitter, Zooals ik reeds in de vorige vergadering het genoegen had op te merken, behoor ik tot die leden van den Raad, die dit voorstel van Burgemeester en Wethouders met vreugde hebben begroet en thans wensch ik in de eerste plaats dank te brengen aan het College, omdat het wel heeft willen voldoen aan het door den Raad uitgesproken verlangen, hem alsnog eene nota over deze aangelegenheid te doen toekomen. Mijnheer de Voorzitter, het zij mij thans vergund, dit voorstel, dat gerustelijk het belangrijkste voorstel mag worden genoemd, dat den Raad in deze vierjarige periode bereikte, wat nader te bekijken. Dat zulks geenszins overbodig is moge blijken uit de onderstreepte zinsnede, die we vinden in de nota van den heer Wethouder van Financiën van den 31111 Januari j.l„ welke zinsnede luidt „Zeer groote voorzichtigheid is hier geboden om te voor komen, dat de Belcrumpolder voor de gemeente wordt een „financieele strop in veel grootere mate dan hij thans reeds „is." Mijnheer de Voorzitter, deze zinsnede geeft mij aanleiding om evenals de heer Wethouder dit doet een terugblik te werpen op datgene, wat bereids achter ons ligt. In 1918 werd het voorstel tot aankoop van den Belcrum polder aangenomen en naar mijne meening is het volkomen juist, wat door U, Mijnheer de Voorzitter, in de vorige raadsvergadering is gezegd, namelijk, dat, ware de toen malige Raad niet tot dien aankoop overgegaan, hij zeer zeker van verregaande nalatigheid zou zijn te beschuldigen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 385