386 24 AUGUSTUS 1925. geweest. Tot dusver is de polder nog niet in exploitatie gebracht kunnen worden en heeft, instede van financieele voordeelen af te werpen, offers gevergd uit de gemeentekas. Doch niemand onzer kan toch daarvan eenig verwijt worden gemaakt. Herhaaldelijk is uit den Raad met belangstelling geïnformeerd naar eene eventueele exploitatie, doch even herhaaldelijk is daarop geantwoord, dat Burgemeester en Wethouders nog geen plannen konden overleggen, wijl gewacht moest worden op de beslissing der Ned. Spoor wegen. Heeft de Raad zelfs niet diverse gelden voor dat doel gevoteerd Ik denk daarbij aan het plan-C u ij p e r s en het bedrag, dat reeds sinds eenige jaren op de gemeente- begrooting prijkt voor exploitatie van den Belcrumpolder. Het is, zooals de Wethouder zelf opmerkt, de omstandig heden hebben de exploitatie onmogelijk gemaakt en dit is oorzaak geworden, dat jaarlijks geld moet worden bijgepast. Toch geeft naar mijne meening een en ander geen aan leiding om van een financieelen strop te spreken. Zonder dien zoogenaamden strop zou onze toestand momenteel nog veel benauwder zijn. Maar bovendien raakt de heer Wethouder wel wat in strijd met zichzelf, wanneer wij de aan de boven bedoelde nota gehechte financieele nota beschouwen. Immers, daarin wordt berekend, dat in 1935 ten slotte toch nog f 90.000,winst zal zijn gemaakt, tenminste als dan de geheele polder in exploitatie zal zijn gebracht. Mijnheer de Voorzitter, straks zal allicht worden op gemerkt, dat de door mij aangehaalde nota's thans niet in overweging zijn, dat niet een algeheel, doch slechts een beperkt of liever een gedeeltelijk exploitatieplan voor ons ligt, maar niemand zal toch de juistheid kunnen ontkennen van het feit, dat het eenmaal en ik hoop spoedig tot de algeheele exploitatie zal moeten komen. Ook Burgemeester en Wethouders zeggen zeer terecht, dat men bij eene ge deeltelijke exploitatie eene doelmatige exploitatie van het geheel niet uit het oog behoeft te verliezen. Het zal toch wel in geen geval de bedoeling zijn om, wanneer eenmaal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 386