393 24 AUGUSTUS 1923. „van dat Wetboek af te wijken, waren de gemeenten in staat „om in hare erfpachtsvoorwaarden eene geheel zelfstandige „regeling dezer materie neer te leggen en deze regeling te „ontwikkelen en aan te vullen in verband met de bij haar „toepassing aan den dag tredende behoeften. Door Ingenieur Zoetmulder werd het volgende ge schreven in eene der „Politieke en Sociale Studiën", uitge geven onder toezicht van Mr. P. J. M. Aalberse, den tegenwoordigen Minister van Arbeid. „Of de voordeelen, die door het gemeentelijk grondbezit „kunnen verkregen worden, ook inderdaad zullen worden „bereikt, hangt af van de wijze, waarop die gronden zullen „worden uitgegeven en van het gebruik, dat ervan zal wor- „den gemaakt. Geschiedt de uitgifte door verkoop zonder „eenige voorwaarden, tegen den hoogst mogelijken prijs, „dan is daarvan ter bevordering van de volksbelangen, die „hier besproken worden, weinig te verwachten. Of het de „gemeente of een particulier is, die in grond speculeert, „staat vrijwel gelijk. Wordt de grond door de gemeente, „zonder meer, verkocht tegen billijken prijs of zelfs tegen „lagen prijs, dan bestaat wel de mogelijkheid, dat dit tot „lagere stichtingskosten of billijke huurprijzen van kleine „woningen zal leiden, maar zekerheid daaromtrent ontbreekt „ten eenenmale en de grondstukken zullen, als niet op een „of andere wijze daartegen gewaakt wordt, evengoed kunnen „dienen voor ongezonden grondhandel, overdreven winst „maken, het oprichten van slechte woningen of voor andere „niet gewenschte bebouwing". Verder Mijnheer de Voor zitter, ik zou den Raad willen verzoeken dit vooral goed in de ooren te willen knoopen lees ik „Hoofdzaak is, dat bij de uitgifte van grond de gemeente „zekerheid erlange aangaande de wijze van bebouwing. Zoo „kan de bepaling wenschelijk zijn, dat het terrein gebezigd „wordt tot stichting van dat soort woningen, waaraan ten „tijde der uitgifte behoefte bestaat, of wel het voorschrift, „dat de woningen aan bepaalde behoeften zullen voldoen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 393