398 24 AUGUSTUS 1923. opbrengst gronden voor abattoir en veemarkt. Het laatste is echter in flagranten strijd met de nota van dienzelfden wethouder, welke wij vinden bij het veemarktrapport, waar van de toelichting aanvangt met de woorden „Aangenomen is, dat door de gemeente het benoodigde „terrein kosteloos wordt in gebruik gegeven, enz." Aanvaardt men het laatste dan beteekent dit een verschil, voor het allereerste jaar reeds, van 6600 X f 6 f 39600, Maar er is meer. Zoo berekent de Directeur van Openbare Werken voor de jaren 1924, 1925, 1926, aannemende, dat hij 1923 als eerste jaar bedoelt, een verkoop van telkenmale 5500 M2 woningbouwterrein a f 6,per M2. Wie garandeert dat, Mijnheer de Voorzitter? De heer Wethouder van Financiën daarentegen berekent voor dezelfde jaren telkenmale een verkoop van 8000 M2 woningbouwterrein a f 6,per M2. Opnieuw vraag ik wie garandeert dat, Mijnheer de Voorzitter? Mijnheer de Voorzitter, men kan aannemen, dat de verkoop vlugger of langzamer gaat, het ligt er maar aan of men deze aan gelegenheid meer pessimistisch of meer optimistisch bekijkt. Niemand heeft daaromtrent eenige zekerheid. Zooals dan ook gezegd hoeveel waardeering ik ook heb voor het werk, dat zij, die deze cijfers bijeenbrachten, zich hebben getroost voor mij hebben deze nagenoeg geenerlei waarde. Slechts de toekomst zal leeren en dan verklaar ik gaarne te behooren tot hen, die ten deze opzichte niet al te pessi mistisch zijn gestemd, mits er en hier, Mijnheer de Voor zitter, leg ik den nadruk op men zich in het algemeen belang, offers wil getroosten en zich zoo noodig tevreden stellen met eene exploitatie, die uiteindelijk zonder eenig winstsaldo sluit. Is bereikt, wat wij ons allen voorstellen het tot stand komen van een levensvatbaarheid bezittende en tot bloei der gemeente bijdragende industrie en een mooi goed inge richt nieuw stadsdeel, welker bewoners een tevreden en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 398